Gepubliceerd op 02-11-2017

speelman

betekenis & definitie

speelman - Zelfstandignaamwoord
1. (middeleeuwen), (cultuur), (muziek), (verouderd) (beroep) een in het Zuid-Frankrijk van weleer, langs kastelen en vorstenhoven rondreizend kunstenaar, musicus, zanger van liederen en voordrager van gedichten, balladen e.d.
De onbekende speelman maakte met z'n voordracht een diepe indruk op de gasten.
2. (cultuur), (muziek), (verouderd) een langs herbergen, jaarmarkten rondtrekkend artiest, muzikant, zanger van liedjes en komediant
Met z'n grappen en vrolijke wijsjes bracht de speelman het publiek in een uitgelaten stemming.

Woordherkomst
samenstelling van speel(werkwoord) en man

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=2
De speelman zit er op het dak|Het is er een vrolijke boel
♦ num=2
De speelman zit bij hen nog op het dak|Zij zijn nog in hun wittebroodsweken

Synoniemen
[1] bard, fili, jongleur, minstreel, rapsode, skald, troubadour, trouvère
[2] straatmuzikant

Verwante begrippen
[1] ballade, dichtkunst, hof, hoofsheid, muziek, verhaal, vertelling, voordracht, [2] amusement, clown, goochelaar, jongleur, nar, draaiorgelman, vermaak, vertier