Gepubliceerd op 02-11-2017

speech

betekenis & definitie

speech - Zelfstandignaamwoord
1. redevoering, toespraak, rede, mondelinge voordracht in het openbaar
De speeches van Obama zijn wereldberoemd.

speech - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speechen
♢ Ik speech
2. gebiedende wijs van speechen
speech!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speechen
speech je?

Woordherkomst
van het Engels

Verwante begrippen
oratie, rede, redevoering, toespraak