Gepubliceerd op 04-12-2017

ongepland

betekenis & definitie

ongepland - Bijvoeglijk naamwoord
1. onvoorzien, zonder dat het in de voorbereiding was meegenomen
Behalve de drie concerten was er ook een ongepland optreden op de bruiloft van een vriend.

Woordherkomst
afgeleid van gepland met het voorvoegsel on-