ongepland - Bijvoeglijk naamwoord
1. onvoorzien, zonder dat het in de voorbereiding was meegenomen
♢ Behalve de drie concerten was er ook een ongepland optreden op de bruiloft van een vriend.
Woordherkomst
afgeleid van gepland met het voorvoegsel on-
Gepubliceerd op 04-12-2017
ongepland
betekenis & definitie