Gepubliceerd op 04-12-2017

onfortuinlijk

betekenis & definitie

onfortuinlijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. met veel pech, zonder geluk
Het is gemakkelijk om stoere taal te spreken. Maar dat gaat voorbij aan de politieke realiteit in Europa. Een Grexit zou zeer onfortuinlijk en kostbaar zijn in een tijd waarin de economie zich slechts wankelend herstelt met behulp van monetaire paardenmiddelen. Een onwillig en onbetrouwbaar Griekenland buiten de euro maar binnen de EU is onwerkbaar en riskant.(NRC 17 februari 2015)
Een onfortuinlijk klokdiertje kwam 200 miljoen jaar geleden vast te zitten in een cocon van een bloedzuiger waar nu de zuidpool ligt. De cocon verhardde en versteende later, met de eencellige er nog in. (Lucas Brouwers NRC 8 december 2012)

Synoniemen
noodlottig, rampzalig