Gepubliceerd op 04-12-2017

omwinden

betekenis & definitie

omwínden - Werkwoord
1. (ov) verhullend spreken.
Hij omwond de slechte boodschap met vele weinig ter zake doende verhalen.
2. (refl) zich iets ~ iets rond een lichaamsdeel wikkelen.
Ook de augur omwond zich het hoofd want het minste geraas stoorde de waarnemingen.
3. (ov) iets omwikkelen met bijvoorbeeld een lap stok.
Hij omwond de bloedende hand met een afgescheurd stuk laken.

ómwinden - Werkwoord
1. (ov) iets ~ om rond iets heen wikkelen.
We namen de spoel en de koperen draad werd er strak omgewonden.
2. er doekjes ~: verhullend spreken.
Er werden geenszins doekjes omgewonden.

Woordherkomst
samenstelling van om(bijwoord) en winden(werkwoord)