spreken - Werkwoord
1. (inerg) zich met behulp van de stem uiten
♢ Hij sprak heel zachtjes.
2. (inerg) ~ over een bepaald onderwerp aansnijden
♢ Hij sprak daar met geen woord over.
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: spreken
Oudernederlands: sprekan
Germaans: *sprekanan
Uitdrukkingen en gezegden
♦ iemand niet te na gesproken
iemand, veelal uit respect, uitsluiten van de gedane uitspraak
♦ niet te spreken zijn over iets
ergens erg op tegen zijn, boos zijn over iets
♦ Spreken is zilver, zwijgen is goud.
soms kun je beter je mond houden
♦ Boekdelen spreken
iets zeer duidelijk kunnen zien, bv in iemand gezicht
♦ De prins spreken
Dronken zijn
♦ Een hartig woordje met iemand spreken.
♦ Iemand onder vier ogen spreken
praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn
♦ In het huis van de gehangene spreekt men niet van de strop
♦ Met twee tongen spreken
niet eerlijk zijn
♦ Voor de vuist weg (spreken)
zonder voorbereiden iets moeten vertellen
Synoniemen
praten
Antoniemen
zwijgen
Gepubliceerd op 02-11-2017
spreken
betekenis & definitie
Gerelateerd
Uitgelicht

Formule 1 Encyclopedie
Nu slechts 21,95!