Gepubliceerd op 04-12-2017

moraliteit

betekenis & definitie

moraliteit - Zelfstandignaamwoord
1. de leer van de gewoontes en deugden
„In het geval van de overlast veroorzakende asielzoekers kom ik op voor de moraliteit. De spanningen liepen te hoog op. Er was sprake van winkeldiefstallen, zakkenrollerij en vechtpartijtjes. Als burgemeester ben je verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid. Dan hoor je in een situatie als deze in te grijpen.”

Woordherkomst
uit het Frans moralité
afgeleid van moraal met het achtervoegsel -iteit