meier - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) honderd gulden
meier - Zelfstandignaamwoord
1. (geschiedenis) in de vroege middeleeuwen (500-1000 n.C.) een beambte in dienst van een lands- of dorpsheer, vooral als aanklager en voorzitter met de rechtspraak in een bepaalde streek belast
2. Na de middeleeuwen verviel de oorspronkelijke bestuurlijke betekenis van het woord en wordt meier gebruikt als ander woord voor pachter, pachtboer
meier - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meieren
♢ Ik meier
2. gebiedende wijs van meieren
♢ meier!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meieren
♢ meier je?
Verwante begrippen
intendant, opzichter, rentmeester, zaalchef
Gepubliceerd op 04-12-2017
meier
betekenis & definitie