maskéren - Werkwoord
1. (ov) de ware aard van iets verhullen
♢ Sterke kruiden maskeerden de smaak van het halfbedorven vlees.
máskeren - Werkwoord
1. (refl) zich ~: een masker opzetten.
♢ Zij maskerden zich voor een gemaskerd bal.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse masquer met het achtervoegsel -eren
Antoniemen
demaskeren, ontmaskeren
ontmaskeren
Gepubliceerd op 04-12-2017
maskeren
betekenis & definitie