Gepubliceerd op 04-12-2017

maskeren

betekenis & definitie

maskéren - Werkwoord
1. (ov) de ware aard van iets verhullen
Sterke kruiden maskeerden de smaak van het halfbedorven vlees.

máskeren - Werkwoord
1. (refl) zich ~: een masker opzetten.
Zij maskerden zich voor een gemaskerd bal.

Woordherkomst
afgeleid van het Franse masquer met het achtervoegsel -eren

Antoniemen
demaskeren, ontmaskeren
ontmaskeren