Gepubliceerd op 31-10-2017

aard

betekenis & definitie

aard - Zelfstandignaamwoord
1. wezen, natuur, karakter
Hij is even driftig als zijn vader, hij heeft namelijk een aardje naar zijn vaartje.
2. (in samenstellingen) met betrekking tot de aarde

aard - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarden
♢ Ik aard
2. gebiedende wijs van aarden
aard!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarden
aard je?

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
van die(n) aard|zo
♦ num=1
uit de(n)aard der zaak|vanzelfsprekend
♦ num=1
dat het een aard heeft|hard
♦ num=1
een aardje naar je vaartje hebben|de eigenschappen van zijn vader bezitten

Verwante begrippen
[1] -aard