marlen - Werkwoord
1. (ov) (scheepvaart) met een marlsteek vastzetten
♢ Je kunt dat wel marlen, maar het zal niet eenvoudig zijn de steek weer los te krijgen.
Woordherkomst
(freqtt) Middelnederlands marren "meren" met het achtervoegsel -el
Gepubliceerd op 04-12-2017
marlen
betekenis & definitie