Gepubliceerd op 04-12-2017

luisterrijk

betekenis & definitie

luisterrijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. met veel praal en schittering
Muziek maken, om minder zou het niet mogen gaan in deze wedstrijd. Want ook al hoor je elke avond twee totaal verschillende concerto’s, het gaat erom deze vaak eeuwenoude muziek zo te spelen dat je het zweet in de noten kan ruiken en zien parelen. Het is een van de grootste uitdagingen van een concertpianist anno nu: hoe geef je kleur en geur aan muziek die zo luisterrijk is dat iedereen in de zaal ze kan meefluiten? De twee finalisten die gisteren aantraden, hadden daar elk een ander antwoord op klaar.
De eervolle Willibrordplaquette werd haar zondagmorgen uitgereikt door pastoor Munsterhuis van de parochie Lumen Christie tijdens de viering van het Plechelmusfeest in de kerk van De Lutte, dat in het dorp jaarlijks op een luisterrijke en traditionele wijze wordt gevierd.

Woordherkomst
samenstelling van luister(zelfstandig naamwoord) en rijk

Synoniemen
indrukwekkend, betoverend, glansrijk, groots, magnifiek, oogverblindend, schitterend, smaakvol, pompeus, fantastisch

Antoniemen
sober