Wat is de betekenis van luisterrijk?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luisterrijk

luisterrijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. met veel praal en schittering Muziek maken, om minder zou het niet mogen gaan in deze wedstrijd. Want ook al hoor je elke avond twee totaal verschillende concerto’s, het gaat erom deze vaak eeuwenoude muziek zo te spelen dat je het zweet in de noten kan ruiken en zien...

2024-04-23
Jargon & Slang van Zendamateurs

Marc De Coster (2017)

Luisterrijk

Luisterrijk - goed te beluisteren.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luisterrijk

adv., glânsryk, prachtich.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luisterrijk

bn. bw. (-er, -st), 1. vol schitterend licht: luisterrijk verlicht; 2. vol geestelijke glans: de luisterrijke beschaving der 19de eeuw ; 3. rijk aan stralende schoonheid; 4. rijk aan praal en schittering: een luisterrijke optocht; 5. roemrijk : een luisterrijke naam.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luisterrijk

bn., bw.; vol luister of glans, schitterend: een luisterrijk feest; een luisterrijke overwinning, glansrijk; een feest luisterrijk vieren.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luisterrijk

('luister) bn. en bw. (-er, -st) 1. rijk aan. met → luister (I I), glans : -e stralen; schitteren. 2. rijk aan, met → luister (I II 2), praal,pracht: een -e ontvangst; gevierde feesten; verlicht. 3. rijk aan, met → luister (I II 3), aanzien, wereldse eer : een -e reeks van koningen; zijn faam handhaven. Tgst. luisterloos.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

luisterrijk

bn. en bw. (-er, -st). 1. rijk aan schitterend licht: luisterrijke stralen; 2. vol geestelijke glans: de luisterrijke beschaving van de Gouden Eeuw; 3. rijk aan stralende schoonheid; aan praal en schittering: een luisterrijke optocht; (bw.) iets luisterrijk vieren; 4. roemrijk: een luisterrijke naam.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Luisterrijk

Luisterrijk bn. bw. (-er, -st), vol luister, schitterend, glansrijk luisterrijk verlicht; — eervol, roemrijk eene luisterrijke daad; eene luisterrijke overwinning; — prachtig luisterrijk leven, wonen; luisterrijk feestvieren.