loop voor - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlopen
♢ Ik loop voor
2. gebiedende wijs van voorlopen
♢ loop voor!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlopen
♢ loop voor je?
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 2.112 anderen in!