kotbaas - Zelfstandignaamwoord
1. huisbaas van een studentenhuis
♢ Bij twaalf studentenkamers in het pand waren siliconen in het deurslot gespoten. ‘Vermoedelijk gaat het om een uit de hand gelopen studentengrap. De kotbaas kon er niet mee lachen. Alle sloten moesten worden vervangen.’ 25.11
♢ Wanneer je in de douche stapt en ziet dat de douchekop afgebroken is - hetzij door een dronken kotgenoot die per se een microfoon wilde om te zingen, hetzij door de ouderdom van de douche - ga je als volgt te werk: haal een plastic fles, maak er met een schaar of mes enkele gaten in vanonder en tape de fles rond de douchestang. Vervolgens bel je best ook even je kotbaas, want deze oplossing begeeft het meestal wel na enkele douchebeurten.
Woordherkomst
samenstelling van kot en baas
Synoniemen
hospes, hospita, kotbazin, kotmadam
Antoniemen
kotstudent
Gepubliceerd op 04-12-2017
kotbaas
betekenis & definitie