Gepubliceerd op 04-12-2017

koosjer

betekenis & definitie

koosjer - Bijvoeglijk naamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) ritueel geoorloofd, volgens joodse spijswetten (joodse godsdienstige voorschriften) bereid (dus voedsel zonder varkensvlees) en daarom geschikt voor consumptie
2. 'in de haak'
volgens mij is dit zaakje niet helemaal koosjer

Woordherkomst
Herkomst: Jiddisj: kasher - geschikt voor consumptie

Verwante begrippen
koosjer lemahadrien, glat koosjer, Hebreeuws: kasjeer