Gepubliceerd op 04-12-2017

keuvelaar

betekenis & definitie

keuvelaar - Zelfstandignaamwoord
1. een gezellige prater
Het oude mannetje was een echte keuvelaar, hij babbelde de hele dag.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van keuvelen met het achtervoegsel -aar

Synoniemen
babbelaar, klapekster, kouter, prater, theetante, babbelkous, fabulant, klapper, klets, kletsmajoor, kletsmeier, kwebbel, teut, wauwelaar