klapper
1) (1731) (Barg.) (huis)kamer. In de betekenis van 'deur' reeds aangetroffen in 1731. De 'bovenklapper' was de bovenkamer, de 'luchtklapper' was het bovenhuis. Waarschijnlijk oorspronkelijk een deur, iets dat dichtklapt. De deurscharnieren waren royaal van smeerolie en vet voorzien, waardoor de deur geruisloos opende en sloot. Het bed stond meestal...