Gepubliceerd op 04-12-2017

instellen

betekenis & definitie

instellen - Werkwoord
1. (ov) het op juiste wijze afregelen van een toestel
Ik heb de ontvanger ingesteld op 231,3 megahertz.
2. (ov) het in het leven roepen van een organisatie
De regering van de Nederlandse Antillen is ingesteld met het Statuut.
3. (ov) het geldig verklaren van een regeling
Dit verbod is vorige maand ingesteld.
4. voorbereid zijn op iets
Daar was ik helemaal niet op ingesteld.

Woordherkomst
samenstelling van in(bijwoord) en stellen(werkwoord)

Synoniemen
[2] aanstellen
[3] afkondigen