Gepubliceerd op 04-12-2017

inspreken

betekenis & definitie

inspreken - Werkwoord
1. (ov) door praten een overtuiging bewerkstelligen
De trainer had hen voor de wedstrijd nog moed ingesproken.
2. (ov) via een microfoon een geluidsopname vastleggen
Hij had een kort bericht ingesproken.

Woordherkomst
samenstelling van in(bijwoord) en spreken(werkwoord)