Gepubliceerd op 04-12-2017

hen

betekenis & definitie

hen - Zelfstandignaamwoord
1. (vogels) het vrouwtje van de hoenderachtige vogels
De hen legt een ei in de ren.

hen - Persoonlijk voornaamwoord
1. persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud in de functie van lijdend voorwerp en na voorzetsels. Voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar personen, soms ook naar dieren.
Hij zag hen in de vergaderingsruimte.
Met hen ging hij naar de conferentie.

Woordherkomst
Te herleiden tot het Protogermaanse *im-. In het Middelnederlands bestonden nog meer varianten naast hen en hun.

Synoniemen
kip

Verwante begrippen
haan, kuiken, hoen, hoender, pluimvee, ei