Gepubliceerd op 04-12-2017

hevelen

betekenis & definitie

hevelen - Werkwoord
1. (ov) (verouderd) gist of zuurdeeg toevoegen, bijv. aan deeg
Hevelen, ofte Deessemen, To Season with leave, or to make Past rise.
2. (ov) het overbrengen van een vloeistof vanuit een hoger gelegen vat naar een lager door een geheel gevulde buis of slang (de hevel)
Hij hevelde wat wijn uit het vat om het aan een smaakproef te onderwerpen.

Woordherkomst
[1] Van hevel: gist of zuurdeeg
[2] Afgeleid van het aftappen van wijn tot op het bezinksel, de "hevel" (gist).