handicap - Zelfstandignaamwoord
1. (medisch) een lichamelijke of geestelijke beperking
♢ Door zijn handicap moest hij zich verplaatsen met een rolstoel.
handicap - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handicappen
♢ Ik handicap
2. gebiedende wijs van handicappen
♢ handicap!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handicappen
♢ handicap je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
handicap
betekenis & definitie