grof - Bijvoeglijk naamwoord
1. fors.
♢ Er werd grof geschut gebruikt.
2. ruw van makelij
♢ Hij bezat alleen grof aardewerk.
3. onbeschaafd.
♢ Hij sloeg de hele tijd grove taal uit.
4. buitengewoon groot of veel
♢ Ik verdien grof geld sinds de start van dat project.
Antoniemen
[2]: fijn
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: