grijsharig - Bijvoeglijk naamwoord
1. met grijs haar
♢ Het was een gezette en grijsharige man die een mouwloos vest droeg.
Woordherkomst
Samenstellende afleiding van grijs en haar met het achtervoegsel -ig
Verwante begrippen
bruinharig, goudharig, grijsaard, grijsheid, grijzen, grijzig, lichtharig, roodharig, rosharig, witharig, zwartharig
Gepubliceerd op 04-12-2017
grijsharig
betekenis & definitie