Gepubliceerd op 04-12-2017

glippen

betekenis & definitie

glippen - Werkwoord
1. uitglijden over of langs een oppervlak dat glad is door vocht of een ander smeermiddel
De modderige bal glipte door de vingers van de doelman.
2. (figuurlijk) aan de greep ontsnappen
Hij is met zijn smokkelwaar langs de douane geglipt.