Gepubliceerd op 04-12-2017

glazuur

betekenis & definitie

glazuur - Zelfstandignaamwoord
1. glasachtige laag ter bedekking van aardewerk, dakpannen, bakstenen, plavuizen en tegels
2. (biologie) de buitenste laag van de tandkroon die rond de dentine gelegen is, tandglazuur
3. (voeding) (kookkunst) mengsel van poedersuiker en water waarmee cake, taart enz. wordt afgewerkt

glazuur - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
♢ Ik glazuur
2. gebiedende wijs van glazuren
glazuur!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glazuren
glazuur je?

Verwante begrippen
brandverf, email