Gepubliceerd op 14-11-2017

gaap

betekenis & definitie

gaap - Zelfstandignaamwoord
1. het opensperren van de kaken wanneer men slaap heeft
2. het jong van een ooi en een bok
in de verte zag men een grote kudde gapen en scheiten

gaap - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gapen
♢ Ik gaap
2. gebiedende wijs van gapen
gaap!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gapen
gaap je?

Verwante begrippen
scheit