feilloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. perfect, zonder fouten
♢ De wiskundeleraar had een feilloos geheugen voor formules.
Woordherkomst
afgeleid van feil (stam van het werkwoord feilen) met het achtervoegsel -loos
Synoniemen
foutloos, perfect, uitmuntend
Gepubliceerd op 14-11-2017
feilloos
betekenis & definitie