fataal - Bijvoeglijk naamwoord
1. leidend tot een ongelukkig lot, het einde, de dood
♢ Een jaar vertraging is vaak fataal voor de ontwikkeling van een leerling.
♢ In zijn afscheidsrede vertelde de oud-wethouder dat de afrekencultuur hem fataal is geworden.
2. dood veroorzakend, waarbij doden zijn gevallen
♢ De politie is een onderzoek gestart naar de toedracht van het fatale ongeluk.
♢ Ongevallen met vrachtwagens zijn ernstig van aard en hebben vaker een fatale afloop.
3. (juridisch) fatale termijn: een termijn waarbinnen iets dient plaats te vinden, erna is het niet meer mogelijk
Woordherkomst
afgeleid van het Latijnse fatum (lot) met het achtervoegsel -aal
Synoniemen
[1] noodlottig
[2] dodelijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
fataal
betekenis & definitie