Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aanvullends
- aanvulling
- aanvullingen
- aanvullingsexamen
- aanvullingsexamens
- aanvullingsexamentje
- aanvullingsexamentjes
- aanvullingsexamina
- aanvullinkje
- aanvullinkjes
- aanvult
- aanvuren
- aanvurend
- aanvuur
- aanvuurde
- aanvuurden
- aanvuurt
- aanwaai
- aanwaaide
- aanwaaiden
- aanwaaien
- aanwaaiend
- aanwaait
- aanwakker
- aanwakkerde
- aanwakkerden
- aanwakkeren
- aanwakkerend
- aanwakkert
- aanwas
- aanwasje
- aanwassen
- aanwassend
- aanwast
- aanwees
- aanwen
- aanwend
- aanwendbaar
- aanwendbaarder
- aanwendbaardere
- aanwendbaarders
- aanwendbaars
- aanwendbaarst
- aanwendbaarste
- aanwendbare
- aanwendde
- aanwendden
- aanwende
- aanwenden
- aanwendend
- aanwending
- aanwendingen
- aanwendt
- aanwennen
- aanwennend
- aanwensel
- aanwensels
- aanwenseltje
- aanwenseltjes
- aanwent
- aanwerf
- aanwerft
- aanwerven
- aanwervend
- aanwerving
- aanwervingen
- aanwezen
- aanwezig
- aanwezige
- aanwezigen
- aanweziger
- aanwezigere
- aanwezigers
- aanwezigheden
- aanwezigheid
- aanwezigs
- aanwezigst
- aanwezigste
- aanwierf
- aanwierven
- aanwies
- aanwiesen
- aanwijs
- aanwijsbaar
- aanwijsbaarder
- aanwijsbaardere
- aanwijsbaarders
- aanwijsbaars
- aanwijsbaarst
- aanwijsbaarste
- aanwijsbare
- aanwijst
- aanwijzen
- aanwijzend
- aanwijzend voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoordje
- aanwijzende voornaamwoorden
- aanwijzende voornaamwoordjes
- aanwijzer
- aanwijzers
