Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- Aafjes
- Aafke
- Aafkes
- Aagje
- aagjes
- aagt
- aagtappel
- aagtappeltje
- aagtappeltjes
- aagten
- aagtje
- aagtjes
- aah
- aai
- aaibaar
- aaibaarder
- aaibaardere
- aaibaarders
- aaibaarheid
- aaibaarheidsfactor
- aaibaarheidsfactoren
- aaibaarheidsfactortje
- aaibaarheidsfactortjes
- aaibaars
- aaibaarst
- aaibaarste
- aaibare
- aaide
- aaiden
- aaien
- aaiend
- aaiende
- aaiing
- aaiingen
- aaiinkje
- aaiinkjes
- aaipoes
- aait
- aaitje
- aaitjes
- aak
- aakje
- aakjes
- Aaks
- Aakse
- Aaksen
- aalbes
- aalbesje
- aalbesjes
- aalbessen
- aalbessenboompje
- aalbessenboompjes
- aalbessengelei
- aalbessengeleien
- aalbessengeleitje
- aalbessengeleitjes
- aalbessenjam
- aalbessenjams
- aalbessenjenever
- aalbessenjenevers
- aalbessenjenevertje
- aalbessenjenevertjes
- aalbessensap
- aalbessensapje
- aalbessensapjes
- aalbessensappen
- aalbessenstruik
- aalbessenstruiken
- aalbessenstruikje
- aalbessenstruikjes
- aalboer
- aalboeren
- aalboertje
- aalboertjes
- aalboot
- aalbootje
- aalbootjes
- aalbotje
- aalbotjes
- aalbotten
- aaldobber
- aaldobbers
- aaldobbertje
- aaldobbertjes
- aalduiker
- aalgeertje
- aalgeertjes
- aalgeren
- aalglad
- aalgladde
- aalgladder
- aalgladdere
- aalgladders
- aalglads
- aalgladst
- aalgladste
- aalgrondel
- aalgrondeltje
- aalgrondeltjes
- aalhaak