aai - Zelfstandignaamwoord
1. streling, liefkozing
♢ Haar moeder gaf haar een aai over haar hoofd
♢ Maar de ouderwetse aai, de letterlijke schouderklop of de borstkroel vinden alle honden véél belangrijker. Ze zijn ouderwets.
2. pijnlijke slag
aai - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaien
♢ Ik aai
2. gebiedende wijs van aaien
♢ aai!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaien
♢ aai je?
Synoniemen
[2] baffer, dreun, hengst, houw, klap, knal, lel, mep, opdoffer, opdonder, opduvel, oplawaai, oplazer, opsodemieter, opstopper, optater, peut, poeier, ram, slag, stomp, watjekouw
Verwante begrippen
aaien, aaibaar, aaiing, aaibaarheidsfactor
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: