Gepubliceerd op 13-11-2017

eensgezind

betekenis & definitie

eensgezind - Bijvoeglijk naamwoord
1. dezelfde mening en doel hebbend
- De tweelingbroers waren erg eensgezind en droegen vaak dezelfde kleding.
- Omdat de leden van de politieke partij geen eensgezinde mening hadden verloren ze de verkiezingen.

Woordherkomst
genitief van "een gezind" (als met één gezind)
samenstelling van een en gezind met het invoegsel -s-

Antoniemen
oneensgezind, verdeeld