Wat is de betekenis van eensgezind?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eensgezind

eensgezind - Bijvoeglijk naamwoord 1. dezelfde mening en doel hebbend - De tweelingbroers waren erg eensgezind en droegen vaak dezelfde kleding. - Omdat de leden van de politieke partij geen eensgezinde mening hadden verloren ze de verkiezingen....

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eensgezind

eensgezind - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: eens-ge-zind 1. zonder verschil van mening ♢ wij zijn eensgezind over dit voorstel Bijvoeglijk naamwoord: eens-ge-zind ... is eensgezinder dan ... ...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eensgezind

adj. & adv., ienriedich, iens ien en mien, ien en gemien; — zijn meiïnoar stean, wêze.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eensgezind

bn. bw., tot hetzelfde gezind, hetzelfde voorhebbend, eendrachtig.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eensgezind

bn. (van dezelfde gezindheid; eendrachtig).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eensgezind

(e:nschə'zint) bn. en bw. tot hetzelfde gezind, met gelijke neigingen : in hun oordeel; arbeiden. Syn. → eendrachtig.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eensgezind

bn. en bw., tot hetzelfde gezind, hetzelfde voorhebbend, eendrachtig.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eensgezind

EENSGEZIND, bn. van dezelfde gezindheid, eendrachtig. EENSGEZINDHEID, v.