Gepubliceerd op 30-10-2017

bloot

betekenis & definitie

bloot - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder bedekking door kledij
Ze bedekte haar blote armen toen ze het koud kreeg.
2. (juridisch) waar geen handeling aan te pas komt
De tijd en de naburigheid zijn voorbeelden van blote rechtsfeiten.
3. blote voeten: zonder kousen en schoenen. zeer eenvoudig
In China had men blote voeten dokters.

bloot - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van bloten
2. gebiedenwijs van bloten

Synoniemen
[1] naakt