Gepubliceerd op 30-10-2017

blijmoedig

betekenis & definitie

blijmoedig - Bijvoeglijk naamwoord
1. met een zekere opgewektheid en nonchalance het leven kunnen aanpakken
„Ja, je moet het niet te zwaar maken. De filosofie is al heftig genoeg. Ik zal zware thema’s niet schuwen, maar je moet er wel een beetje blijmoedig mee omgaan.”
„Dit zoveelste schandaal is kenmerkend voor eurokritische politieke bewegingen”, zegt de groene, Belgische Europarlementariër Bart Staes. „Allemaal doen ze verontwaardigd over Europese normvervaging en een gebrek aan correcte waarden, maar vervolgens lappen ze zelf blijmoedig de financiële regels aan hun laars. Het tekent hun double speech en hun dubbelhartigheid.”

Woordherkomst
Samenstellende afleiding van blij en gemoed met het achtervoegsel -ig

Synoniemen
opgewekt, blij

Antoniemen
neerslachtig