blazen - Werkwoord
1. (inerg) een luchtstroom veroorzaken
♢ Blaas even, dan koelt het wel af.
♢ In het zakje blazen.
♢ Het kind moet hard blazen om de kaarsjes uit te laten gaan.
2. (ov) met een luchtstroom iets vervaardigen
♢ Dit glas wordt geblazen, niet gewalst''.
♢ Bellen blazen.
3. (ov) een blaasinstrument bespelen
♢ Hij blies een vrolijk deuntje''.
blazen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blaas
Uitdrukkingen en gezegden
♦ hoog van de toren blazen
eisen stellen omdat je jezelf wel heel erg belangrijk vindt
♦ Beter hard geblazen dan de mond gebrand.
het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid een ongeluk gebeurt/iets fout gaat
♦ De aftocht blazen
verliezen en weggaan
♦ De kraaienmars blazen
Dood gaan
♦ Flink in de bus blazen
♦ Geen veer van de mond kunnen blazen
heel zwak zijn ofwel: heel arm zijn
♦ Van toeten noch blazen weten
van iets geen verstand hebben
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: