aftuigen - Werkwoord
1. (ov) (scheepvaart) ontdoen van alle tuig
♢ Wij verzoeken u vriendelijk uw schip afgetuigd, zonder giek, sprayhood, dektent enzovoort aan te leveren.
2. (ov) versieringen verwijderen
♢ Ik zal de kerstboom maar gaan aftuigen, want hij verliest al zijn naalden.
3. (ov) iemand een flinke afstraffing geven
♢ De bendeleden tuigden hem flink af en hij belandde in het ziekenhuis.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en tuigen(werkwoord)
Synoniemen
[1]: onttakelen
[3]: aframmelen, afranselen, afrossen
Gepubliceerd op 31-10-2017
aftuigen
betekenis & definitie