afscheiden - Werkwoord
1. (ov) afzonderen, uit de aanwezigheid van iets verwijderen
♢ De waterige laag werd in een scheitrechter afgescheiden van de olie.
2. (ov) een stof voortbrengen en afgeven aan de omgeving
♢ Dit feromoon wordt afgescheiden door het wijfje van de mot en zelfs in uiterst kleine hoeveelheden al opgemerkt door het mannetje.
3. (refl) zich ~: een apart (kerk)genootschap of aparte staat gaan vormen, zich terugtrekken
♢ De vermoeide vader scheidde zich af toe de kinderen weer aan het ruzie maken waren
♢ Deze kerk heeft zich in de vorige eeuw '''afgescheiden.
Woordherkomst
van het Middelnederlandse woord afsceiden; op te vatten als samenstelling van af(bijwoord) en scheiden(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: