afremmen - Werkwoord
1. (ov) de snelheid van iets doen verminderen
♢ Hij remde de wagen af.
2. ergatief minder vaart maken
♢ Optrekken en afremmen.
♢ De wagen remde af.
3. (ov), (figuurlijk) verminderen
♢ Medicijnen tegen een hoge bloeddruk of allergieën kunnen de lust afremmen.
♢ De te enthousiaste jongen moest door zijn ouders worden afgeremd.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en remmen(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: