aansluiting - Zelfstandignaamwoord
1. verbinding
♢ Het jonge meisje vond snel aansluiting bij haar collega's.
♢ Ik heb een aansluiting op het internet via de telefoonlijn.
2. overstapmogelijkheid
♢ Ik heb de aansluiting met de bus gemist.
3. het overgaan tot
♢ In aansluiting op de openingsceremonie konden we genieten van de openingswedstrijd.
4. in aansluiting bij/aan: aansluitend bij
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van aansluiten met het achtervoegsel -ing
Gepubliceerd op 31-10-2017
aansluiting
betekenis & definitie