aankleden - Werkwoord
1. meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien, decoreren, versieren
♢ We kunnen de vergelijking aankleden met een voorbeeld uit de praktijk.
2. iets of iemand kleren aandoen
♢ In de Amerikaanse stad New Jersey heeft een familie hun zelfgemaakte naakte sneeuwvrouw moeten aankleden nadat ze klachten hadden gekregen van de buren.
3. (refl) zich ~: zijn kledij aantrekken
♢ Zij was bezig zich aan te kleden.
Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en kleden(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: