Wat is de betekenis van Lel?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lel

1) (1900) (inf.) klap, trap, schop. Vgl. blindgiek*; doodschop*; hollepieper*; hollewaai*; keek (kekie)*; lep*; optater*; petatter*; pil*; poeier*; ros*; urrut*. • Zeg kok, geef dien hond 'n lel. (L.H.A. Drabber: Het dappere Hollandsche leger. 1900) • Koud! In hartstikke Augustus? Dat is maar aanstellerij.... Je mot 'm is een haaige lel...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lel

lel - Zelfstandignaamwoord 1. klap, mep, oplawaai, schop Hij gaf zijn kameraad een enorme lel toen hij boos was. 2. kanjer Iedereen krijgt een lel van een stuk papier om zijn gedachten op te schrijven. 3. loshangend stukje vel zoals bij een oor...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Lel

Lel is in 1906 voor het eerst opgetekend, in de uitdrukking een haaie lel voor 'een grote borrel'. Deze uitdrukking werd opgenomen in een Bargoens woordenboekje. Volgens een Bargoense woord- verzameling uit 1937 kon lel tevens 'groot glas' betekenen, en kon je ook een lel hier bestellen. De gangbare betekenis van lel is natuurlijk: 'klap, stoot, op...

2024-04-19
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Lel

Lel - een zeer hard schot. Syn.: kogel, knoert, loeier.

2024-04-19
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

lel

(slecht stuk vlees), ordinaire vrouw, del: Hij had de liederlijkste lellen den branderigen wellust-mond met heete zoenen volgeslobberd, QUERIDO 1, 160.

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Lel

ordinair (vrouwspersoon; vuile, gemene meid. Wat verbeeldde ze zich wel, die kakmedam! Wat was ze nou zooveel anders as de gewone lelie? (Frans Coenen, Zondagsrust, 1902) Hij had de liederlijkste lellen den branderigen wellust-mond met heete zoenen volgeslobberd. (Israël Querido, De Jordaan, 1912-1925)

2024-04-19
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

lel

lel - 1°. In de verbinding de lel gaten, coïteren (vgl. parelgaten). waarin lel eig. ‘oorlel’ is. Steve wil de lelie gaten Doch de stempel (= penis, V.) wort te moe, Quartier d. Amst. Mane-Schijn C 2 r° [1639].2°. Ontuchtige vrouw; eig. ‘bewegelijk stukje vlees'. Hij had de liederlijkste lellen den branderige...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lel

afhangende velletjie (oor, van haan, ens.).

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lel

(Barg.) borrel; een taaie lel: een grote borrel.