Definities van Lexicon Nederlandstalige gezegden in de Ensie M
- Maak je maar boos, dan heb je twee keer werk, één keer om boos te worden, en één om niet meer boos te zijn
- Maart roert zijn staart
- Maling aan iets of iemand hebben
- Man en paard noemen
- Mans genoeg zijn
- Meer pijlen op zijn boog hebben
- meer vrijheid geven als leider zijnde
- meer vrolijkheid en drukte inbrengen
- Meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen
- Men kan geen ijzer met handen breken
- Men kan niet weten hoe een koe een haas vangt
- Men moet de boom buigen als die jong is
- Men moet de dag niet prijzen voor het avond is
- Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is
- Men moet een gegeven paard niet in de bek zien/kijken
- Men moet een paard de rug niet stuk rijden
- Men moet geen oude bomen verpoten/verplaatsen
- Men moet geen oude schoenen wegwerpen voordat men nieuwe heeft
- Men moet het ijzer smeden als het heet is
- Men moet vossen met vossen vangen
- Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan
- Men vangt meer vliegen met honing dan met azijn
- Met alle winden waaien
- Met andermans kalf ploegen
- Met andermans veren pronken
- Met de deur in huis vallen
- Met de Franse slag doen
- Met de hand op het hart
- Met de handen in het haar zitten
- Met de helm (op) geboren zijn
- Met de hoed in de hand komt men door het ganse land
- Met de kippen op stok gaan
- Met de kous op de kop thuiskomen
- Met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden
- Met de mond vol tanden staan
- Met de muts naar iets gooien
- Met de nachtschuit komen
- Met de nachtschuit vertrekken
- Met de nek aanzien
- Met de neus in de boter vallen
- Met de paplepel ingeven
- Met de pet naar iets gooien
- Met de prins over de Maas geweest zijn
- Met de rug tegen de muur staan
- Met de vinger nawijzen
- Met dubbel krijt schrijven
- Met een gouden hengel vissen.
- Met een kanon op een mug schieten
- Met een schone lei beginnen
- Met een sisser aflopen
- Met één voet in het graf staan
- Met een waterzeil thuiskomen
- Met geen pen te beschrijven zijn
- Met gelijke/dezelfde munt betalen
- Met gesloten beurs betalen
- Met grote heren is het kwaad kersen eten
- Met hangende pootjes
- Met hart en ziel (doen)
- Met het ene been in het graf staan
- Met het hoofd tegen de muur lopen
- Met het verkeerde been uit bed stappen
- Met het water voor de dokter komen
- Met het zout komen als het ei op is.
- Met hoge heren is het kwaad kersen eten
- Met hutje en mutje vertrekken
- met iets van een ander zelf gaan pronken
- Met lange tanden eten
- Met lege handen staan
- Met man en macht iets doen
- Met man en muis vergaan
- Met molentjes lopen
- Met onwillige honden is het slecht hazen vangen
- Met open vizier strijden
- Met opgestoken/opgestreken zeil naar iemand toe gaan
- Met pak en zak (gaan)
- Met passen en meten wordt de tijd versleten
- Met spek schieten
- Met stille trom vertrekken
- Met twee maten meten
- Met twee monden praten
- Met vallen en opstaan (leren)
- Met vlag en wimpel slagen
- Met vuur spelen
- Met wortel en tak uitroeien
- Met zijn achterste in de boter vallen
- Met zijn talenten woekeren
- Met zijn tien geboden eten
- Met zijn ziel onder de arm lopen
- Mijl op zeven zijn
- Mijn naam is haas
- Moederziel alleen (zijn)
- Moeten is dwang, en huilen is kindergezang
- Moeten kiezen of delen
- Mooi weer spelen
- Mooie liedjes duren niet lang
- Moord en brand schreeuwen
- Mosterd na de maaltijd zijn