Deze benaming, afkomstig van Otto Gross, wordt gegeven aan de nawerking van psychische indrukken, nadat deze uit het bewustzijn zijn verdwenen en in het onderbewustzijn zijn verzonken. Die nawerking is van de grootste beteekenis in het zieleleven; zij vormt dan ook nevens de emotionaliteit en de activiteit een der drie factoren, uit welker combinatie de karaktertypen van Heymans zijn opgebouwd.
Door die secundaire functie verkrijgt de psyche eenheid en onderlingen samenhang van de achtereenvolgens doorleefde toestanden. Vandaar dat ingeval zij te zwak en te gering wordt, oppervlakkigheid, onstandvastigheid en ongedurigheid het gevolg zijn. De secundaire functie van een bepaald zielsproces wordt bevorderd door een daaraan verbonden sterken gevoelstoon. Wordt zij daardoor te eenzijdig, dan voert zij tot monomanieën en verblinde hartstochten.