(Lat. van aequus = gelijk, en valere = waard zijn). Gelijkwaardigheid van grootheden; zoo in de scheikunde de elementen, voor zooverre zij elkander in verbindingen kunnen vervangen en zich met eenzelfde hoeveelheid van een derde element verbinden.
In de natuurkunde de vaste verhouding die er bestaat tusschen de verbruikte hoeveelheid kalorieën of warmteëenheden en den verrichten mechanischen arbeid, — in overeenstemming met de wet van het behoud van arbeidsvermogen of van de constant blijvende totaalhoeveelheid van energie.