Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

Gepubliceerd op 27-03-2017

biefstuk

betekenis & definitie

biefstuk: in de oertijd van het wielrennen, toen er nog geen speciale koersbroeken waren met zeemleren kruis, gebeurde het dat een renner op een zweer of cyste van het zitvlak en dus in zijn broek een biefstuk legde om de pijn draaglijker te maken. Vlees op vlees voelde immers zachter aan. tourwinnaar Lucien van Impe had veel last van dit soort blessures. Vandaag bestaan daarvoor speciale koersbroeken: tussen stof en zeemleer is zacht schuim aangebracht, waardoor de wonde beter verdragen wordt, maar waardoor wel het gevoel ontstaat, aldus Van Impe, dat men in de broek gepoept heeft.