Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Tamarindus indica

betekenis & definitie

L. Fam.

Leguminosae. Tamarinde, SUR. Tamrin, N.E. Tamarijn, BEN. E. Tamarind, BOV. E. Groote boom met samengestelde bladeren; de vruchten zijn onregelmatig gevormde, lange, vleezige, niet openspringende peulen, die om de zwarte zaden een soort moes bevatten, dat, met suiker uitgekookt, de bekende tamarindestroop geeft. Het moes ook als geneesmiddel bekend (Pulpa tamarindorum).