komen in Suriname zoowel bij de Boschnegers als bij de Indianen voor. Bij de Boschnegers blijven de lijken vele dagen, soms weken onbegraven, in afwachting van de aankomst der naaste verwanten, die het feest, bestaande in dansen en drinkgelagen, moeten meevieren, waarbij de afschuwelijke lijkenlucht niet schijnt te hinderen.
Gedurende al den tijd dat het lijk boven de aarde is wordt de trom geroerd en worden geweerschoten gelost. De naaste familieleden besmeren zich, evenals in Afrika, met witte klei of pimba (zie aldaar) en houden tot verscheidene maanden na het sterfgeval klaaggezangen. Sterft een Boschneger ver van zijn dorp, dan wordt het lijk ter plaatse begraven, maar het hoofdhaar afgeknipt en naar het dorp gebracht, waar het onder geweerschoten begraven wordt. Een jaar na het overlijden worden de feesten herhaald.De Benedenlandsche Indianen, houden - voor zooveel ze niet tot het Christendom bekeerd zijn - hunne dooden minstens vier dagen in de hut waarin deze geleefd hebben en waarin zij ook begraven worden. Hierbij vinden ook dansen en drinkgelagen plaats en wordt er voortdurend geschoten, een gewoonte die zij van de Boschnegers hebben overgenomen. (Zie verder BENEDENL. IND. en BOVENL. IND. onder OJANA.)